BRUSSELS PARLEMENT – "Brussel heeft nood aan een correcte financiering voor wat ze bijdraagt aan ons land." Dat vertelde Brussels Parlementslid voor Open Vld Carla Dejonghe tijdens de plenaire vergadering van 14 december 2023, waarbij de laatste begrotingsoefening van deze legislatuur besproken werd. Daarnaast haalde Dejonghe ook 5 belangrijke punten aan: de democratie, de groene transitie, de arbeidsmarkt, huisvesting en de wijze van beleidsevaluatie. Lees hieronder haar volledige tussenkomst.
Collega’s,
Het is de laatste oefening van deze legislatuur. Jaar na jaar, bij elke beleidsverklaring en bij elke begroting, heeft onze fractie het “sérieux” en het belang van deze oefening benadrukt. Nooit hebben we lijstjes opgesomd met wie wat binnengehaald heeft in deze begrotingen. Geen “best of” van de leukste uitgaven.
Nee, telkens hebben we de minister-president gevraagd te waken over de inspanningen die zijn hele ploeg moest doen om deze belangrijke oefening tot een goed einde te brengen. We hebben aangedrongen op ernst en verantwoordelijkheid bij alle ministers.
Voor deze laatste oefening wil ik duidelijk de lijn van onze partij uiteenzetten als het over de Brusselse centen gaat. Bij het begin van deze legislatuur stelde minister Gatz in een kranteninterview dat hij de Brusselse begroting op orde wilde om met een propere lei over de financiering van Brussel te onderhandelen. Dit vat het samen: onze begroting moet op orde zijn! We moeten besparen! Ons overheidsapparaat moet efficiënter! We moeten intern hervormen!
Maar het structurele probleem is en blijft de onderfinanciering van Brussel. Open Vld is tegen de gebruikelijke “Brussels bashing” in, altijd opgekomen voor een eerlijke financiering van Brussel, een “juste retour”, een financiering die in verhouding staat tot haar bijdrage aan de welvaart in de “Brussels Metropolitan Region” en het hele land. Investeren in Brussel draagt bij aan de nationale welvaart.
Kijken we tevreden terug? Dat is de vraag. Ik heb gemengde gevoelens als we het bilan opmaken.
Het debat over de begroting werd gevoerd in de pers. Zeer opportunistisch, met goedkope slogans. Er waren de gebruikelijke slogans die Brussel als een bodemloos vat voorstellen. De grootste ontgoocheling waren de al dan niet anonieme stemmen uit de regering en de meerderheid die hun eigen verantwoordelijkheid over de financiën van zich afschoven en de ernst van de oefening niet wilden inzien.
Gelukkig werd het debat ook in de commissies in ons parlement gevoerd. Met de nodige ernst.
Wat stel ik vast? Het Gewest heeft geprofiteerd van de lage intresten om te investeren. Dat was de meest verstandige keuze. We hebben geïnvesteerd in mobiliteit, in metro, in energiezuinigheid van onze gebouwen, in het onderhoud van de tunnels. We hebben in stadsvernieuwing geïnvesteerd, in onze economie… In de economie van het ganse land dus, op kosten van de gewestelijke begroting. We doen dit al twee decennia met succes. Die investeringen gaan hun rendement bewijzen over generaties heen.
We hebben de laatste vijf jaar net als alle landen en regio’s drie zware crisissen opgevangen: corona, Oekraïne en energie.
We hebben een “state of the art” schuldbeheer. Dat kan niemand ontkennen. Onze financieringsmethode op de markten is bijzonder efficiënt. Dat wordt in de huidige omstandigheden nog duidelijker.
We hebben, en dat zeg ik graag als liberaal, al die jaren de financiën beheerd zonder in de zakken van de inwoners te zitten. We hebben geen belastingen verhoogd. Integendeel! We hebben als enige regio onze fiscale autonomie gebruikt voor een fiscale shift om inkomens uit arbeid, en ook eigenaars/bewoners, fiscaal te belonen. Dat laatste hebben we deze legislatuur nog versterkt. Veel gemeenten versterken bovendien de “Be Home”-premie met een eigen gemeentelijke “Be Home”-premie om eigenaars/bewoners te steunen. Wonen en werken in Brussel hebben we fiscaal beloond.
Maar het evenwicht dat we de voorbije legislaturen hadden bereikt, hebben we deze legislatuur niet - of eerder nog niet - teruggewonnen. Andere regio’s ook niet. Laat staan andere landen. De crisissen waren er te veel aan. Misschien ontbrak ook bij sommigen de moed om een aantal knopen door te hakken.
Maar we hebben ook op korte termijn, in de oefening voor 2024, de lijnen uitgezet om de trend om te keren. Bij gebrek aan een evenwicht in 2024 hebben we wel de hervormingen opgestart, die de bouwstenen zijn voor een terugkeer naar het evenwicht:
- De lineaire besparingen zijn goed voor 141 miljoen euro.
- In 2024 plannen we ook hervormingen die goed zijn voor een extra besparing van 31 miljoen euro. Het tekort werd zo ook dit jaar met een kwart teruggedrongen.
- De besparingen en hervormingen zorgen samen voor een vertraging in de aangroei van de schuld, waardoor de geconsolideerde schuld voor 2024 tot 210% van de geconsolideerde ontvangsten beperkt wordt. Dit schuldplafond is onze begrotingsdoelstelling. Ze is essentieel voor de draagkracht van de schuld.
Maar zoals collega Guy Vanhengel het in commissie benadrukte: voor Brussel is 500 miljoen een gigantisch bedrag dat we niet zomaar met eigen inkomsten kunnen opvangen. Zelfs met besparingen en hervormingen, hoe essentieel die ook zijn, lukt dat niet. Dat wil niet zeggen dat we niet moeten besparen en hervormen, maar het zal niet volstaan. Wat ontbreekt is een Belgische visie op de hoofdstad. Brussel draagt veel meer af aan België en de twee andere gewesten in financiële stromen en economische welvaart dan die 500 miljoen op jaarbasis. De activering die Brussel voert, verhoogt door binnenlandse migratie en stadsvlucht de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen en Wallonië. Waar in Europa, waar ter wereld, behandelt een land haar hoofdstad zo stiefmoederlijk?
Herinner u 2011. Het vlinderakkoord. We bekwamen door een gezamenlijk Brussels standpunt een correcte herfinanciering. Ook vandaag is dit aan de orde. Wie na 2024 mee aan tafel wil schuiven in Brussel, of die nu vandaag in de meerderheid of de oppositie zit, zal snel overtuigd zijn van de noodzaak voor een gezamenlijk Brussels standpunt over de financiering.
Afgerond: we moeten besparen en hervormen. Ja, het had van ons iets meer mogen zijn en iets sneller mogen gaan. En nee, het “Brussel bashen” moet stoppen. Dit Gewest wordt goed bestuurd. We hebben geïnvesteerd waar nodig.
Aangezien het de laatste oefening is wil ik nog een aantal bedenkingen opsommen in een aantal beleidsdomeinen. In vogelvlucht:
Eén: democratie
Er zijn deze legislatuur hier in het parlement en op tal van andere niveaus initiatieven genomen om burgerparticipatie te versterken. Ik hoorde mijn collega Arnaud Verstraete in commissie mobiliteit zich terecht zorgen maken over de polarisatie en zelfs agressiviteit rond Good Move in zijn gemeente, met als extreem voorbeeld de agressiviteit op gemeenteraden naar aanleiding van burgerinterpellaties. Ik vrees dat initiatieven rond burgerparticipatie vooral dienen voor politieke communicatie, en niet voor participatie. Ze geraken daardoor gepolariseerd. De ervaring met de burgerpanels hier in het parlement vielen daar ook onder. Nu de representatieve democratie onder druk staat door populisme en polarisatie, is het niet het juiste moment om de democratie verder uit te hollen. Daarom moeten we het instrumentaliseren van democratische besluitvorming voor politieke communicatie vermijden. In plaats van de vlucht vooruit te nemen met nog meer voorstellen, zoals volksraaplegingen, is het goed eerst te kijken hoe we bestaande initiatieven uit de polarisatie en partijpolitieke instrumentalisering kunnen halen.
Twee: de groene transitie
We hebben reuze stappen gezet in de economische transitie. Maar laten we bescheiden blijven. Het is vooral onze economie, de bedrijven, ondernemers, start ups, enz., die reuze stappen hebben gezet in deze transitie. Bij onze bezoeken op het terrein staan we verbijsterd van de dynamiek, het enthousiasme, de ondernemingszin die op gang is gekomen. Maar we horen ook kritiek. We moeten opletten voor de omgekeerde greenwashing. Mijn collega Khadija Zamouri heeft er al vaak naar verwezen. Heel wat bedrijven die gesteund werden in hun ontwikkeling, hun opstart en innovatie, vinden de weg niet naar de Brusselse instellingen, naar financiering, naar projecten. Het Gewest lijkt de voorkeur te geven aan non-profit. In het economisch ondersteuningsbeleid ligt de nadruk misschien net iets te veel op filosofische principes, op exemplariteit. En daardoor minder op ecologische impact en duurzaamheid van bedrijven. Ook hier moet over nagedacht.
Drie: de arbeidsmarkt
Ondernemers die openstaande vacatures hebben voor laaggeschoolde jobs, of jobs waar ze zelf de opleiding voor willen verzorgen, en die een telefoontje krijgen van Actiris dat er geen kandidaten zijn, verliezen hun geduld. De mismatch op de arbeidsmarkt heeft vele redenen. Ze is niet in één handomdraai op te lossen. Er is nood aan duaal leren, opleiding, aan een betere “work/life balance” en betere werkomstandigheden, aan sociale mobiliteit, aan echte mobiliteit ook, aan een métro om snel op het werk te geraken voor de vele arbeiders in de dienstenchequesector, bijvoorbeeld. Ondanks dit alles, en ondanks de stadsvlucht van wie werk vindt, is de werkzaamheidsgraad wel degelijk gestegen in Brussel van 61,4% in 2018 naar 65,3% vandaag. Is dat genoeg: nee. Maar het is een stedelijke werkzaamheidsgraad waar instroom van werkzoekenden en uitstroom uit de stad van werkenden groot is. In Antwerpen is de werkzaamheidsgraad vandaag 66%. Ongeveer even hoog dus. Dit neemt niet weg dat ondernemers weinig begrip hebben voor de mismatch op de arbeidsmarkt in tijden van tekorten. We gaan assertiever het bestaand sanctiebeleid moeten toepassen via de OCMW’s en Actiris. Ook hier heeft mijn collega Khadija Zamouri in commissie al meermaals op gewezen. Er zijn geen nieuwe strengere sancties nodig, gewoon de bestaande sancties beter toepassen, samen met positieve ondersteuning, om de trend te keren. We moeten ons, in tijden van schaarste op de arbeidsmarkt, bezinnen over ons activeringsbeleid.
Vier: de huisvesting
Ik geloof niet in de romantiek van de terugkeer van de middenklasse naar Brussel die alles zou oplossen. De stad is permanent in beweging, er zijn nieuwe woonvormen ontstaan die we een plaats moeten geven. Er zijn grote sociale noden, die onze gewestgrenzen ver overstijgen. Maar één gegeven blijft wel overeind: brede lagen van de bevolking, niet in het minst de lagere middenklasse, of opkomende middenklasse ziet het verwerven van een eigen woning als de beste weg naar sociale mobiliteit. Voor hen, maar vooral voor hun kinderen. Eigendomsverwerving blijft een belangrijke sleutel in het huisvestings- en fiscaal beleid.
Vijf: in een iets saaier register, de wijze van beleidsevaluatie
De spending review voor Huisvesting was een geweldige oefening. Het maakte een evaluatie van het bestaande én mogelijk toekomstige beleid in functie van de beschikbare budgetten. Een ideaal instrument om de onnodige ideologische ballast die er op vele debatten weegt, wat te temperen. Je kan een politiek debat voeren dat veel concreter is. Er blijven ook dan voldoende politieke keuzes over. Dit is de debatcultuur die ons parlement nodig heeft. Ik hoorde in commissie dat er doorlichting van Actiris komt door het Rekenhof. Er was een spending review voor Mobiliteit. En ook de studies rond de metro en zelfs tijdelijke alternatieven voor de metro in het noorden van Brussel tonen aan hoe onafhankelijk, niet ideologisch studiewerk, het debat kan versterken en onderbouwen. Samengevat, ik denk dat we er baat bij hebben om net iets meer beleidsevaluatie te doen, en iets minder filosofie.
Het waren enkele bedenkingen die ik bij deze laatste oefening kwijt wou. De belangrijkste conclusie is en blijft echter: het Gewest moet besparen en hervormen. Daar kunnen we niet onderuit. Maar verwacht niet van die besparingen en hervormingen dat ze het financieel, sociaal of economisch wondermiddel zijn voor Brussel. Brussel heeft vooral nood aan een correcte financiering voor wat ze bijdraagt aan ons land.
Ik sluit graag af met een quote van minister Sven Gatz in commissie, omdat die het goed samenvat. We zeggen wel eens: “Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel.” Kan best zijn. Maar wat zeker is: “Als het opklaart in Brussel, schijnt de zon in de rest van het land.”