BRUSSEL – De onvoorspelbaarheid van de omgeving waar een persoon met beperkte mobiliteit (PBM) zich in moet begeven, is vaak een grote rem op de autonomie en het professionele en sociale leven van het individu in kwestie. Daarom ondervroeg Brussels Parlementslid Carla Dejonghe (Open Vld) Staatssecretaris voor Stedenbouw Ans Persoons (Vooruit.Brussels) over het ontbreken van een echt “data driven” PBM-beleid wat betreft de toegankelijkheid van handelszaken en de horeca. Persoons bevestigde in de commissie Territoriale Ontwikkeling van 11 december dat het huidige beleid effectief tekortschiet.
Wat toegankelijk is voor een persoon in een rolstoel, is toegankelijk voor iedereen: een senior met een rollator, een jonge vader met een buggy, of u en uw grote en zware boodschappentassen. “Een essentieel onderdeel van een inclusieve samenleving is een stad die toegankelijk is voor mensen met beperkte mobiliteit. Het verzamelen en het publiceren van data over die toegankelijkheid is voor een persoon met een handicap van uiterst belang”, legt Dejonghe uit.
Duizenden cafés, winkels, restaurants, hotels, evenementenzalen en kantoren moeten op regelmatige basis, om tal van redenen, contact opnemen met de overheid, zowel op lokaal, als op regionaal en federaal vlak. “We hebben toegang tot bepaalde informatie, maar verzamelen deze niet accuraat en bieden ze ook niet aan het publiek aan. Er zou een afspraak moeten komen tussen de lokale, gewestelijke en federale overheden over een standaardprocedure om informatie over de toegankelijkheid op te vragen en te actualiseren”, vervolledigt Dejonghe. Het gaat bijvoorbeeld over aangepaste liften of WC’s, de draaicirkels van de ruimtes, de hoogte van de toiletten en van de drempels, de breedte van gangen, of de deuren naar binnen of naar buiten draaien, enz. Volgens Dejonghe zou het mogelijk moeten zijn om foto’s en plannen over die ruimtes op te laden in een databank. “Voor een persoon in een rolstoel, bijvoorbeeld, maken foto’s en het kennen van de exacte afmetingen een wereld van verschil bij de voorspelbaarheid van de omgeving. Deze informatie is veel nuttiger dan een simpel icoontje met een rolstoel. Dán pas weten ze of ze er zonder problemen naartoe kunnen gaan.”
Staatssecretaris Ans Persoons bevestigde in haar antwoord aan Dejonghe dat ze pertinente vragen stelde waar noch haar administratie urban.brussels, noch de bevoegde ministers en staatssecretaris (Rudi Vervoort, Bernard Clerfayt en Nawal Ben Hamou) op konden antwoorden. “Dit leidt ons noodzakelijkerwijze tot de vaststelling dat het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op dat vlak momenteel tekortschiet”, antwoordde Persoons. De staatssecretaris nodigde Dejonghe ook uit om hier de nodige aandacht op te blijven vestigen, zodat het zeker in het volgende regeerakkoord zou worden opgenomen. “Ik zal blijven knokken voor een wettelijk kader om het verschaffen en het updaten van deze data zo makkelijk en efficiënt mogelijk te maken, zodat op termijn zelfs ontwikkelaars van apps deze kunnen integreren, en mensen met beperkte mobiliteit integraal deel uit kunnen maken van onze samenleving”, besluit Dejonghe.
Hierbij de parlementaire vraag van Carla Dejonghe en het antwoord van staatssecretaris Ans Persoons.
Vraag van Carla Dejonghe in de commissie Territoriale Ontwikkeling (11 december 2023)
Mevrouw de Staatssecretaris,
De stad “rolstoelproof” maken kan niet zomaar in een handomdraai. In een eeuwenoude stad al zeker niet, want de publieke en private ruimte is er niet naar gebouwd. Ze moet dus straat per straat, gebouw per gebouw, aangepast worden.
Het “rolstoelproof”-maken van de stad is geen nichebeleid voor een beperkt doelpubliek. Wat OK is voor een rolstoel, is OK voor een zeer brede waaier aan situaties waar PBM’s (of PMR’s in het Frans) mee worden geconfronteerd. Een persoon met een beperkte mobiliteit kan iemand zijn met een handicap, in een rolstoel, een ziekte, met een rollator of krukken, of iemand die revalideert na een ongeval, een jong iemand met een kinderwagen… De toegang tot het “PBM-dom” is bij wijze van spreken voor velen weggelegd, al dan niet tijdelijk, en zeker met het ouder worden. In september komen mensen terug van vakantie. Ze hebben gezien hoe andere landen en steden het aanpakken en spreken ons daarover aan. Het leeft.
Een niet aangepaste omgeving is een probleem voor een PBM. Maar de onvoorspelbaarheid over de omgeving waar hij zich in moet begeven is vaak nog een grotere rem op zijn autonomie en professioneel en sociaal leven. Uit de metro komen en voor een kapotte roltrap staan, naar een horecazaak bellen en vragen of de WC aangepast is en ter plaatste vaststellen dat de gang ernaartoe te smal is… Personen met een handicap geven vaak aan dat onzekerheid over toegankelijke toiletten de grootste drempel is op integratie.
De informatie over de toegankelijkheid is dus essentieel. Op basis van die data kunnen private en publieke ontwikkelaars apps maken, of de data integreren in bestaande apps en websites. Met data over toegankelijkheid kunnen we een data-driven PBM-beleid op poten (of wielen) zetten.
Een website als “handy.brussels” of een app als “on wheels” zijn/waren mooie voorbeelden. Indrukwekkend welke info daar al op staat/stond. Ik spreek ook over verleden tijd. Wheels lijkt info niet meer up te daten. Hoe meer, en hoe nauwkeuriger de data, hoe voorspelbaarder en efficiënter de apps. Een icoontje over een aangepaste lift of toilet is OK, maar vaak is er echt meer info nodig over de draaicirkel van de ruimte, de hoogte van het toilet, de hoogte van een drempeltje, de breedte van een gang, of de deur naar binnen of buiten opengaat, …
Omdat het over stedenbouwkundige informatie gaat stel ik de vraag aan u mevrouw de staatssecretaris, al is het evenzeer een bevoegdheid m.b.t. digitalisering bijvoorbeeld.
Mijn vragen zijn dus de volgende:
- Wat doet het Gewest om deze data te verzamelen? Duizenden café’s, winkels, restaurants, hotels, evenementenzalen, kantoren, enz. moeten op regelmatige basis om tal van administratieve redenen contact opnemen met de overheid (lokaal, regionaal, federaal).
- Is er een afspraak tussen de lokale, gewestelijke, federale overheden over een standaardprocedure om informatie op te vragen en te actualiseren over de toegankelijkheid?
- Is er de mogelijkheid om foto’s en plannen op te laden in een databank over de toegankelijkheid? Voor de persoon met de handicap maakt een foto en juiste afmetingen een groot verschil bij voorspelbaarheid van omgeving, dan een icoontje met een rolstoel.
- Is er nood aan een bijkomend wettelijk kader om het verschaffen van deze data verplicht te maken? En is er een wettelijk kader nodig om deze data vrij toegankelijk te maken voor ontwikkelaars van apps om die te integreren?
Ik dank u bij voorbaat.
Carla Dejonghe
Antwoord van staatssecretaris Ans Persoons in de commissie Territoriale Ontwikkeling (11 december 2023)
(herbekijk de commissie hier)
“Mevrouw Dejonghe, ik heb uw vraag voorgelegd aan mijn administratie urban.brussels, net als aan de minister-president, aan minister Clerfayt, aan staatssecretaris Ben Hamou, aan staatssecretaris Trachte, maar ik moet u jammer genoeg meedelen dat geen enkele minister of administratie mij een antwoord kon geven op uw nochtans zeer pertinente vragen over data en rond toegankelijkheid. Dit leidt ons noodzakelijkerwijze tot de vaststelling dat het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op dat vlak momenteel tekortschiet. Dat moeten wij als regering grif toegeven en ik deel met u de bezorgdheid om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over toegankelijkheid, maar ik moet vaststellen dat vandaag die informatie op onvoldoende wijze beschikbaar is en ook niet voldoende wordt verzameld. En aangezien hiervoor geen wettelijk kader bestaat, meen ik dat er initiatieven genomen moeten worden om een wettelijk kader te creëren dat het verschaffen van informatie over toegankelijkheid verplicht. En op welke wijze dit moet gebeuren en hoe gedetailleerd deze informatie dient te zijn, moet het voorwerp uitmaken van een debat. Ik ben in ieder geval van mening dat dit een beleidsdoelstelling moet worden van de volgende regering en ik nodig u uit om hier de nodige aandacht op te blijven vestigen. Ik ga dat ook doen, zodat het zeker wordt opgenomen in het volgende regeerakkoord.”