BRUSSEL – In 2010 pleitten Carla Dejonghe (Brussels Parlementslid en gemeenteraadslid in Sint-Pieters-Woluwe) en Kurt Deswert (adviseur van minister Sven Gatz en gemeenteraadslid in Sint-Lambrechts-Woluwe) voor een herziening van het systeem rond de bedrijfswagens, door een waardig alternatief te bieden in de vorm van een mobiliteitsbudget of een woonbudget. Het eerste hield extra cash in voor duurzamere mobiliteit, terwijl het tweede een alternatieve huisvestingsbonus was, waarbij hetzelfde fiscale regime zou gelden voor een tussenkomst in de huisvestingskosten. Enkel zo zouden werknemers de bedrijfswagen opgeven, meenden Dejonghe en Deswert. Onder impuls van Open Vld zag het mobiliteitsbudget jaren later het licht: een extralegaal voordeel dat het idee achter beide budgetten combineerde. En laat de bijdrage in de woonkosten net het element zijn dat werknemers nu steeds vaker over de streep trekt.
Sinds 2019 kunnen bedrijven een mobiliteitsbudget bieden aan hun werknemers als alternatief voor de bedrijfswagen. Dat budget houdt een resem voordelen in, ter waarde van maximum €9000 per jaar, waaruit de werknemer kan kiezen en die hij of zij eventueel kan combineren, afhankelijk van het beschikbare bedrag en het prijskaartje van de keuze(s). Zo kan men opteren voor een kleinere, duurzamere wagen, of een treinabonnement combineren met een huurfiets… of zelfs een bijdrage in de huisvestingskosten vragen.
Steeds meer werknemers kiezen dan ook resoluut voor dat laatste: in 2021 ging 45% van de mobiliteitsbudgetten naar woonkosten, vs. 52% in 2022 en 77% in 2023 (bijna 8 op 10 dus)! Hoe dat komt, ligt onder andere aan de voorwaarden. Of het nu gaat over huurgeld, of over intresten en kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen; ze kunnen allebei in rekening gebracht worden, zolang men voldoet aan één van twee voorwaarden. Ofwel ligt de woonplaats binnen een straal van 10 kilometer van de tewerkstellingsplaats, ofwel werkt men de helft van de tijd thuis.
We moeten er geen tekening bij maken; corona heeft de arbeidsmarkt grondig door elkaar geschud. Het toenemende telewerk heeft gezorgd voor een grotere pool aan kandidaten die voldoen aan één van deze voorwaarden. En niet alleen de werknemer haalt voordeel uit dit mobiliteitsbudget. De hypotheek of de huur helpen betalen maakt de werkgever ook aantrekkelijker ten opzichte van andere werkgevers in de “war on talent”, die hevig woedt in België en vooral in Brussel.
Het in voege treden van het mobiliteitsbudget aan het begin van de huidige legislatuur was een stap in de goede richting, volgens beide liberalen, nadat ze jarenlang op dezelfde nagel zijn blijven kloppen. Voor het eerst in jaren is het aantal bedrijfswagens dan ook niet meer aangegroeid in 2023. Toegegeven, dat is (nog) niet exclusief te danken aan het mobiliteitsbudget, dat begin 2023 in Brussel door slechts één op de veertig werkgevers was ingevoerd. Wel blijft dat cijfer jaar na jaar stijgen sinds de invoering ervan. Het Gewest moet bedrijven dan ook blijven stimuleren om het te implementeren, want het kan een echte “game changer” worden. Minder bedrijfswagens betekent niet alleen minder autodruk. Het betekent ook minder gependel, en meer mensen die in de stad (blijven) wonen.