Op 16 november kwamen minister Sven Gatz en schepen Quentin van den Hove samen op het hoofdkwartier van Brussels Times voor een boeiend debat over de complexiteit van meertaligheid in de stad. Het panelgesprek, georganiseerd door Restless.Brussels met steun van JVLD Brussel voorzitter Mira Kaloshi, bracht een diverse groep Brusselaars samen om regionale en lokale inzichten te verwerven over de uitdagingen van meertaligheid in zowel het politieke als het administratieve landschap.
Mira Kaloshi vat de essentie samen als ‘connecting the international community to local issues’. Eerder deze maand organiseerde Restless.Brussels ook een avond over Urbanisme met staatssecretaris Ans Persoons maar ditmaal belichtten onze sprekers de delicate evenwichtsoefening: "Hoe kunnen we Engelse dienstverlening verzoenen met de complexe tweetaligheid van Brussel?" Isabella Vivian, een journalist bij The Brussels Times, leidde het gesprek met Sven Gatz en Quentin van den Hove en bracht levendigheid in het debat door zowel te vragen naar de obstakels als de voordelen die hand in hand gaan met een progressief-realistisch taalbeleid. De zaal liet al snel van zich horen, waarbij sommigen bezorgdheid uitten dat het toelaten van Engels in overheidsdiensten eerder de integratie zou vertragen dan bevorderen. Voor hen was dit niet slechts een bureaucratische kwestie, maar een potentieel gevaar voor de wettelijk verankerde tweetaligheid in Brussel. Een pittige reactie luidde: "Er is onvoldoende nagedacht over de politieke gevolgen van het openstellen voor Engels. Het creëert een extra sociale kloof tussen degenen die Engels beheersen en degenen die dat niet doen." Desondanks weerklonken er vooral geluiden die pleitten voor een nog verdergaande meertaligheid, waarbij iedereen alle talen zou moeten beheersen. Een oproep tot alomvattende meertaligheid, altijd en overal.
Zowel minister Gatz als Schepen Van den Hove nuanceerden de verwachtingen van de aanwezigen, verwijzend naar de grondwettelijke bepalingen die het taalgebruik in België regelen. Ze benadrukten dat politiek niet het taalgebruik in de privésfeer kan reguleren, maar alleen in overheidsdiensten. De Schepen voegde pragmatisch toe dat de keuze voor Engels gebaseerd is op het de facto gebruik van talen vandaag en de taalvaardigheid zoals gemeten in de taalbarometer.
‘De weerstand tegen meertaligheid komt voor een groot deel voort uit de historische context van België’, stelt minister Gatz. Hij bekent dat hij eind jaren '90 niet dezelfde standpunten over meertaligheid zou hebben verdedigd, maar dat zijn visie doorheen de jaren evolueerde door de veranderingen in de stad te observeren. De meerderheid van de zaal leek het ook eens te zijn met de visie voor Schaarbeek gebracht door de schepen waarbij de zaal enthousiast klapte wanneer Mira aankondigde dat Schaarbeek de eerste gemeente in Brussel is die het Engels omarmt in de mondelinge dienstverlening, een initiatief die dankzij o.a. Quentin van den Hove in het leven werd geroepen. De aanwezigen trokken daarnaast ook vergelijkingen met landen als Luxemburg en IJsland, waar meertaligheid als normaal wordt beschouwd.
In een pleidooi voor een pragmatische aanpak erkenden Minister Gatz en Schepen Van den Hove dat de huidige taalwetgeving verouderd is. Ze pleiten voor een geleidelijke en functionele integratie van het Engels in overheidsdiensten, ondanks praktische problemen zoals het ontbreken van taalpremies en vakbondsweerstand die nog moeten worden overwonnen. Desondanks heerst er optimisme dat naarmate de praktijk evolueert, nieuwe wegen kunnen worden ingeslagen, waarbij de meertaligheid de rijke culturele mozaïek van Brussel weerspiegelt.