BRUSSELS PARLEMENT – Onlangs diende de Brusselse oppositie een voorstel in om een interfederaal mobiliteitsagentschap op te richten. Geen goede oplossing, hoewel het idee erachter wel goed zit, volgens Brussels Parlementslid Carla Dejonghe. “De geest van het voorstel volg ik volledig. Het opent weer het debat over een metropolitaan bestuur, waar ik meer dan 10 jaar geleden al de nadruk op legde met een integrale mobiliteitskaart voor de hele Brusselse metropool. Mobiliteit hangt sterk af van de regio’s, en daarom is samenwerking tussen de verschillende niveaus van uiterst belang.”
Kaart uit 2010
Mobiliteit dat georganiseerd is op het niveau van de zogenaamde “Brussels Metropolitan Region” is een noodzaak waar Open Vld Brussel al langer op aandringt. Dat bewijst ook de kaart die Brussels Parlementslid Carla Dejonghe en ex-Parlementslid Irina De Knop in 2010 maakten van Brussel en omgeving, met alle mobiliteitsoperatoren door elkaar. Daarin werden niet alleen de netwerken van de NMBS, De Lijn, TEC en de MIVB gecombineerd, maar strekte het plan zich ook uit tot de omgeving rond het Gewest, en zelfs verder. "Logisch, want de mobiliteit van mensen stopt niet aan de gewestelijke grenzen”, zegt Dejonghe. "Zo’n mobiliteitsbestuur op metropolitaan niveau, met alle operatoren samen, is voor het cosmopolitische Brussel meer dan nodig. Dat was 13 jaar geleden al zo en is nu nog meer het geval; kijk maar naar de laatste studie van de Nationale Bank van België”, gaat Dejonghe verder. In die studie beschreef VOKA Brussel zelfs als een “sterke economie” maar een “zwak bestuur”. “Er is gewoonweg geen bestuur op het niveau van de metropool, ook niet wat mobiliteit betreft”, gaat Dejonghe verder. De kaart van Dejonghe en De Knop kon trouwens vergeleken worden met het idee achter Brabantnet, maar ging nóg verder.
De Brusselse metropolitane gemeenschap
Er moet door de niveaus heen samengewerkt worden om de metropolitane noden beter tegemoet te komen. Daarvoor is een beter inzicht in de huidige context imperatief. Carla Dejonghe stelde dan ook onlangs een parlementaire vraag aan minister Sven Gatz, bevoegd voor statistieken, om werk te maken van meer informatie over Brussel op het niveau van de metropool. Bovendien voorziet de wetgeving eigenlijk al in de oprichting van zo’n Brusselse metropolitane gemeenschap, nl. in de vorm van artikel 92bis van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. “We zouden eerder werk moeten maken van zo’n structuur. Dan moet er op politiek vlak een dialoog komen, en laat de uiteenlopende politieke standpunten net zijn waar het schoentje knelt in de mobiliteit en wat voor vertraging zorgt in het komen tot akkoorden. Daarom moet de verantwoordelijkheid meer bij de operatoren gelegd worden om vertraging door politieke inmenging tegen te gaan.”